Sitta 120 cc : de pionier van de Duitse scooters

©scootermuseum.be - FL-Sitta - 1952
©scootermuseum.be - RR-Sitta - 1952

De Sitta 120 cc uit 1952 was een van de eerste Duitse scooters, met opvallend autodesign en JLO-motor. Een pionier die helaas snel verdween.

Sitta

Duitsland

1952

Sitta FM120K – 120cc

De pionier van de Duitse scooters

Opmerkelijk: een scooter ontwerpen waarbij alle stijl zich concentreert in het front van de achterkuip, die doet denken aan een autogrille. Ook de zijkanten van de kuip openen zoals een motorkap om gemakkelijk toegang tot de motor te geven — duidelijk geïnspireerd op autodesign.

Eerst pionier, uiteindelijk achterblijver
De fabriek Ordemann & Hauser, Hummel Werken, werd in 1949 opgericht in Sittensen (tussen Hamburg en Bremen) door luchtvaartingenieur Helmut Ordemann, die droomde van een eigen scooter. Al in juli van dat jaar werd het eerste model gebouwd — de Sitta werd zo één van de eerste Duitse scooters. De vroege productie begon met 2 scooters per dag, uitgerust met JLO-motoren van 98 of 118 cm³, terwijl frames en tanks extern werden ingekocht.

De eerste modellen hadden een monotube-frame met een grote centrale tunnel en slechts twee versnellingen. In 1951 kwam een nieuw frameontwerp van de Zweedse ingenieur Engelbrecht, verbonden aan de fabriek Monark. Het betrof een open dubbel wiegframe (later zelfs een drievoudig frame met een horizontale versteviging) met dikke buizen en een vlakke vloerplaat. De voorvork bleef telescopisch, maar achtervering ontbrak nog steeds. De Sitta 120 kreeg dit nieuwe frame, maar werd in hetzelfde jaar vervangen door een 125 cc-model, gevolgd door 150 en 175 cc-versies. Van 1953 tot 1954 kwamen er ook Streamliner-modellen (150–200 cc, met 12” wielen) met een zwaar bekleed front in de stijl van de Bastert en Maicomobil.

Sitta buiten Duitsland: de Belgische link met Presto en Omega JLO
In België werd de Sitta geïmporteerd door N.V. Presto in Brussel. Presto bouwde tussen 1951 en 1954 ook eigen motorfietsen onder de naam Omega, of Omega JLO. De frames van deze motorfietsen waren eveneens ontworpen door ingenieur Engelbrecht van Monark. Presto gebruikte motorblokken van de Duitse fabrikant ILO. Hoewel ILO (Esperanto voor “gereedschap”) de officiële naam was, werd het merk vaak geschreven als JLO – een gevolg van het fabriekslogo waarin de gestileerde “I” sterk op een “J” leek. Dit verklaart waarschijnlijk waarom Presto koos voor de merknaam Omega JLO in plaats van Omega ILO.

Het einde van een ambachtelijk merk
Sitta produceerde niet alleen scooters, maar ook motorfietsen onder de naam Credette (van 50 tot 250 cc), waaronder een tweecilinder van 250 cc, en driewielige bestelvoertuigen — allemaal met JLO-motoren. Ondanks export naar o.a. België bleef Sitta kleinschalig: in 1952/53 werkten er 60 mensen en werden er dagelijks vier scooters geproduceerd. Ter vergelijking: bij Glas rolden er toen al 250 Gogo-scooters per dag van de band. In 1954 gaf Ordemann het op en keerde terug naar de luchtvaart. Alleen de Credette-bromfietsen bleven tot 1956 leverbaar.